Een projectie is een afbeelding door licht of een andere vorm van straling van een onderwerp op een ander voorwerp. Dit gebeurt met behulp van een videoprojector of beamer. Zo kunnen video- of computerbeelden worden overgebracht naar een grootformaat scherm. Er zijn twee typen projectoren die hiervoor worden ingezet: LCD en DLP projectoren.

LCD

Bij dit type projector bevindt zich een klein LCD (Liquid Crystal Display) op de plaats waar in een diaprojector het diapositief is verwerkt (tussen lamp en projectielens ). Deze is voorzien van een raster in de drie basiskleuren rood, groen en blauw. Door computermatige aansturing van de onderdeeltjes in dit kleine scherm wordt een transparant en dus projecteerbaar kleurenbeeld gegenereerd. Duurdere projectoren werken met drie LCD’s, voor elke basiskleur één. De beelden worden bij de projectie tot één kleurenbeeld gemengd.

Voordeel van de LCD projector is de afwezigheid van het ‘regenboogeffect’ (zie verderop bij DLP), nadeel is het beter zichtbaar zijn van het raster tussen afzonderlijke LCD beeldpunten. Dit nadeel kan echter deels verholpen worden door de projector net niet helemaal scherp te stellen.

DLP

Een DLP (Digital Light Processing) projector werkt niet met een LCD, maar met een DMD (Digital Micromirror Device). Dit is een chip waarop zich honderdduizenden microscopisch kleine spiegeltjes bevinden. Elk spiegeltje komt met een beeldpunt overeen. Het licht valt op deze spiegeltjes door een ronddraaiend kleurenwiel dat in drie segmenten is verdeeld: de drie basiskleuren Rood-Groen-Blauw (RGB). Daardoor worden de spiegeltjes afwisselend in die kleuren belicht. Alle beeldpunten van het te projecteren beeld die de betreffende kleur hebben, klappen de overeenkomstige spiegeltjes om waardoor het licht in die kleur door de lens naar het scherm wordt geprojecteerd. Het kleurenwiel maakt vele omwentelingen per seconde en de spiegeltjes klappen in hetzelfde tempo of veelvoud ervan (tot enkele duizenden keren per seconde) ook telkens om als de juiste kleur een spiegeltje belicht. Het tempo bepaalt de helderheid van de betreffende kleur – tot 1024 helderheidnuances. Door telkens de drie basiskleuren door hetzelfde spiegeltje af te beelden kunnen 16 miljoen kleurschakeringen worden gemaakt. Dit type projector bestaat ook in (zeer kostbare) uitvoeringen met drie DMD’s met elk een eigen kleurenfilter, dus zonder kleurenwiel. Deze methode geeft wel complete beelden in alle drie de RGB kleuren tegelijk en kan 35 triljoen kleurschakeringen produceren.

Nadeel van DLP projectie met een enkele DMD en een kleurenwiel is dat een beeld niet als geheel wordt geprojecteerd maar telkens in opeenvolgende RGB kleuren. Mensen die hiervoor gevoelig zijn kunnen dit waarnemen als ‘regenboogeffect’ als de ogen snel het beeld aftasten. Vooral bij heldere objecten (en witte ondertitels) ziet men dan randen in de kleuren rood-groen-blauw: de regenboog. Door verhoging van de rotatiesnelheid van het kleurenwiel of door meerdere malen de RGB-kleuren als segmenten op het wiel te plaatsen, kan dit effect goeddeels worden gecompenseerd maar niet compleet verwijderd. Voordelen van de DLP projectiewijze is de grotere kleurgetrouwheid van het beeld en minder opvallende beeldpunten.